Westeropedia wiki
Advertisement
Naam
Huis Roys
Waymar Roys
Nachtwacht
Afbeelding:Waymar Roys
Huis:Roys
Groep:Nachtwacht
Geboortejaar:279 AL
Overlijdensjaar:297 AL
Leven:18 jaar
Geslacht:Man
Boeken:Het Spel der Tronen
De Strijd der Koningen
Vader:Yan Roys
Broers en zussen:Andar en Robar Roys

Ser Waymar Roys (Engels: Waymar Royce) is een ridder en wachtruiter van de Nachtwacht. Hij is verloren gegaan achter de Muur.[1]

Uiterlijk[]

Hij was een knappe jongeman van achttien jaar met grijze ogen, elegant en slank als een mes. Gezeten op zijn enorme zwarte strijdros torende de ridder hoog boven Wil en Gared op hun kleinere garrons uit. Hij droeg zwart leren laarzen, een zwarte wollen broek, zwarte handschoenen van mollenvel en een fraaie, glanzende zwarte maliënkolder over een lagen zwarte wol en verhaard leer. (...)
Zijn mantel was de kroon op het werk: sabelbont, dik, zwart en zacht als een zonde.

Het Spel der Tronen, Proloog, blz. 10

Ten tijde van de Proloog was Waymar Roys een jongeman van achttien jaar. Zijn mantel leidde tot een onderwerp van grap bij enkele andere leden van de Nachtwacht. Nadat hij herrees als een Ondode waren zijn ogen felblauw.[2]

Biografie[]

Waymar Roys was een ridder en de jongste zoon uit het huis Roys. Toen hij besloot om een broeder van de Nachtwacht te worden begeleidde zijn vader Yan Roys hem naar de Muur.[3] Een halfjaar nadat hij zich bij de Nachtwacht had aangesloten leidde hij zijn eerste wachtrit. Naast hemzelf gingen Wil en Gared met hem mee. Jeor Mormont, opperbevelhebber van de Nachtwacht, had hun opgedragen om een groep Wildlingen op te sporen. Tijdens het verkennen Wil op het kamp van de groep Wildlingen maar ontdekte dat ze allemaal dood waren. Gared stelde voor om terug te keren naar Slot Zwart maar Waymar verwierp dit omdat hij eerst zelf de lijken wilde zien. Toen hij Wil ondervroeg over de lijken en de oorzaak van hun dood suggereerde Gared dat ze gestorven waren door de kou. Waymar wierp vervolgens tegen dat het niet koud genoeg kon zijn aangezien de Muur de week voor de wachtrit "huilde".[2]

Samen met Wil ging hij verder naar het kamp van de Wildlingen terwijl Gared achterbleef om de paarden te bewaken. Toen ze aankwamen bij de plek waar Wil de Wildlingen had gevonden waren hun kampen en lijken verdwijnen. Enige spoor dat op hun wees was een achtergelaten bijl. Waymar bleef vastbesloten om de Wildlingen te vinden en stuurde Wil een boom in om naar vuren te zoeken. Terwijl Wil in de boom in zat werd het plotseling erg koud en werd hij omsingeld door een groep Anderen. Één vocht met hem terwijl de anderen toekeken. Waymar wist zich dapper staande te houden tegen de Ander maar uiteindelijk raakte één van diens slagen hem onder zijn arm en brak zijn zwaard bij een afweerslag:[2]

Toen de klingen elkaar raakten sprong het staal in stukken.
Een kreet galmde door het nachtelijke woud, en het slagzwaard trilde kapot in honderden brosse stukjes. Als een regen van naalden spatten de splinters in het rond. Schreeuwend ging Roys door de knieën en sloeg zijn handen voor zijn ogen. Tussen zijn vingers welde bloed op.
Degenen die hadden toegekeken traden gezamelijk naar voren als op een teken. Zwaarden rezen op en daalden neer, alles onder een doodse stilte. Een slachtpartij en koelen bloede. De bleke klingen doorsneden de maliënkolder alsof die van zijde was.

Het Spel der Tronen, Proloog, blz. 17

Kort na zijn dood herrees zijn lijk weer als een Ondode en doodde Wil.[2]

Bronnen en referenties[]

Sjabloon:Interlinks

Advertisement