Viserys II Targaryen was tussen 171 NdV en 172 NdV Koning van de Andalen, de Rhoynar en de Eerste Mensen.[1]
Biografie[]
Vroege jaren[]
Viserys werd geboren als tweede zoon van prinses Rhaenyra Targaryen en Daemon Targaryen.[2] Tijdens de Drakendans werd hij naar de Vrijsteden gestuurd om daar uit de handen te blijven van de Groene. Hij werd echter alsnog gevangen genomen tijdens zijn verblijf in Lys, maar in die periode huwde hij wel met Larra Rogare.[3]
In de Zeven Koninkrijken vermoedde men dat hij dood was, maar Alyn Velaryon kwam er achter dat Viserys nog in leven was. Hij betaalde het losgeld en Viserys kwam met hem en zijn vrouw mee naar Koningslanding. Dit leidde tot veel blijdschap bij zijn broer Aegon III Targaryen.[3]
Hand des Konings[]
Tijdens het koningschap van zijn broer werd Viserys tot Hand des Konings een positie de hij vele jaren zou blijven vervullen.[3]
Viserys diende vervolgens ook als Hand des Konings onder Daeron I Targaryen en onder meer door zijn tussenkomst werd er geen regent aangesteld voor de jonge koning.[4] Daarna diende hij ook als Hand onder Baelor I Targaryen en bestuurde hij het rijk tijdens diens tocht naar Dorne. Volgens geruchten had Viserys Baelor vergiftigd om zo zelf de troon te bestijgen.[5]
Koningschap[]
Viserys II regeerde ruim een jaar als koning over de Zeven Koninkrijken, maar heeft geen indruk kunnen achterlaten.[6] Tijdens zijn korte regering hervormde hij wel het hof en het hofceremonieel, vestigde hij een nieuw munthuis en werkte hij aan een revisie van de Codex van Jaehaerys I. Hij overleed in 172 NdV plotseling aan een ziekte. Pas tien jaar na zijn dood ontstonden er geruchten dat hij vergiftigd was door zijn eigen zoon.[7]
Bronnen en referenties[]
- ↑ Het Spel der Tronen, Appendix, De Oude Dynastie: Het Huis Targaryen
- ↑ De Wereld van IJs & Vuur: Viserys I
- ↑ 3,0 3,1 3,2 De Wereld van IJs & Vuur: Aegon III
- ↑ De Wereld van IJs & Vuur: Daeron I
- ↑ De Wereld van IJs & Vuur: Baelor I
- ↑ Een Storm van Zwaarden, Sansa IV
- ↑ De Wereld van IJs & Vuur: Viserys II