Huis: | Frey |
---|---|
Geboortejaar: | 262 AL |
Overlijdensjaar: | 300 AL te Oudestenen |
Geslacht: | Man |
Boeken: | De Strijd der Koningen Een Storm van Zwaarden |
Vader: | Walder Frey |
Moeder: | Amarei Crakenhal |
Broers en zussen: | Frey, Lythine, Symond, Danwel, Jeremie en Reimond Frey |
Echtgeno(o)t(e): | Mariya Darring |
Kinderen: | Amerei, Walda, Marissa en Kleine Walder Frey |
Merret Frey is een zoon van Walder Frey uit diens derde huwelijk met Amarei Crakenhal. Hij is gehuwd met Mariya Darring en is de vader van Amerei, Walda, Marissa en Kleine Walder Frey.[1]
Uiterlijk en persoonlijkheid[]
Merret Frey is een forse kerel, is breed van borst en schouders. In de loop der jaren is hij flink aangekomen. Hij is een flinke alcoholdrinker en beschouwde zichzelf als een mislukkeling.[2]
Biografie[]
In zijn jeugd werd hij naar Crakenhal gestuurd om als page te dienen voor de familie van zijn moeder. Hij diende als schildknaap onder Durwaard Crakenhal naast Jaime Lannister. Hij werd gevangen genomen door de Broederschap van het Koningsbos. Wenda de Witte Hinde brandmerkte hem in zijn achterste voor zij hem voor een losprijs terugaf aan zijn meester.[3] Durwaard betaald het losgeld, maar in de strijd tegen de Broederschap kreeg hij een zware klap van een hamer tegen zijn slaap. Hierdoor kreeg hij chronische koppijn.[2]
Merret Frey hield bij de Rode Bruiloft een drinkwedstrijd met Grootjon Omber, maar wist die niet te winnen.[4] Toen Petyr Frey gevangen werd genomen door de Broederschap zonder Banieren ging hij met het losgeld naar Oudestenen om hem vrij te kopen. Merret hoopte hierdoor in de gunst te komen bij zijn neef. Bij zijn aankomst echter werd hij beroofd van zijn goud en toonde ze hem het lijf van zijn doodde neef. Daarop gaf Vrouwe Steenhart de opdracht om ook hem op te hangen.[2]
Bronnen en referenties[]
- ↑ Een Storm van Zwaarden, Appendix, Andere huizen, groot en klein, Het Huis Frey
- ↑ 2,0 2,1 2,2 Een Storm van Zwaarden, Epiloog
- ↑ Een Feestmaal voor Kraaien, Jaime IV
- ↑ Een Storm van Zwaarden, Catelyn VII