| Jon | ||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Een Storm van Zwaarden hoofdstuk | ||||||||||
 | ||||||||||
| POV | Jon Sneeuw | |||||||||
| pagina | 303 (Andere versies) | |||||||||
| Hoodstuk chronologie(All) | ||||||||||
| ||||||||||
Jon VIII is het vierenzestigste hoofdstuk van het boek Een Storm van Zwaarden. Het hoofdstuk wordt verteld vanuit het oogpunt van Jon Sneeuw.
Samenvatting[]
Jon Sneeuw droomde onrustig en hij werd ook onrustig wakker. De hoorn van de Nachtwacht bracht hem in beweging. Met de kooi wist hij de Muur te bereiken. De mannen op de Muur waren klaar voor de verdediging.
Toen de Wildlingen de aanval inzette op de poort kwam men boven op de Muur in beweging. Donal Nooy benoemde Jon tot de bevelhebber op de Muur terwijl hij de poortweg zou gaan verdedigen. Vele pijlen schoot Jon af van de Muur.
In de ochtend gingen de Wildlingen over op een frontale aanval inclusief hun mammoets en Reuzen. Na het afslaan van de aanval ging Jon weer naar beneden om een kijkje te nemen in de tunnel. Daar vond hij de gesneuvelde Donal Nooy. Daarop benoemde Aemon hem tot de tijdelijke bevelhebber.