| Jon | ||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Het Spel der Tronen hoofdstuk | ||||||||||
 | ||||||||||
| POV | Jon Sneeuw | |||||||||
| pagina | 413 (Andere versies) | |||||||||
| Hoodstuk chronologie(All) | ||||||||||
| ||||||||||
Jon VI is het eenenveertigste hoofdstuk van het boek Het Spel der Tronen. Het hoofdstuk wordt verteld vanuit het oogpunt van Jon Sneeuw.
Samenvatting[]
Jon Sneeuw ondergaat weer een training van Alliser Doren. Toch besluit hij acht van hen naar de bevelhebber door te sturen om toe te treden tot de wacht. De meeste jongens zijn opgetogen over het nieuws, alleen Samwel Tarling is teleurgesteld.
De jongens spreken onderling met elkaar de hoop uit welke functie zijn binnen de wacht zullen gaan innemen. Tijdens dit gesprek komt het onderwerp van Benjen Stark toch weer op tafel, Jon spreekt de hoopt uit dat de man nog leeft. Na het maal gaat hij samen met Spook uit rijden. Tijdens deze rit twijfelt hij of hij wel lid wilt worden.
Als hij terugkeert besluit hij maester Aemon op te zoeken. Speciaal voor Jon staat de oude maester op. Jon vertelt de man dat hij wenst dat ook Sam definitief het zwart mag aannemen, of dat Sam een oppasser mag worden. Uiteindelijk weet hij de oude maester te overtuigen.