Eddard | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Het Spel der Tronen hoofdstuk | ||||||||||
POV | Eddard Stark | |||||||||
pagina | 430 (Andere versies) | |||||||||
Hoodstuk chronologie(All) | ||||||||||
|
Eddard XI is het drieënveertigste hoofdstuk van het boek Het Spel der Tronen. Het hoofdstuk wordt verteld vanuit het oogpunt van Eddard Stark.
Samenvatting[]
Eddard Stark spreekt in de afwezigheid van Robert I, die op jacht is, recht vanaf de IJzeren Troon. In de zaal van de Rode Burcht hebben zich dorpelingen en heren uit de Rivierlanden zich verzameld. Ser Karyl Vannis meldt dat de aanwezigen de enige overlevende zijn van een aanval van Lannister-soldaten.
Een waard uit Scherre verteld wat het dorp is overkomen. Hij verteld dat het hele dorp in brand is gestoken. Ook is er sprake van verkrachting. Ook in het plaatsje Wendelstee zijn er wreedheden gedaan. Als Eddard aan hen vraagt waarom ze denken dat de bandieten het over Lannister-soldaten hebben wordt de aanvoerder van de groep omschreven. Zonder twijfel was dat Gregor Clegane.
Uiteindelijk eisen de heren door de mond van Reimon Darring gerechtigheid door de troon. Uiteindelijk besluit Eddard om voor Gerechtigheid van de Koning te zorgen. Loras Tyrel bood zich aan, maar Eddard wees dat van de hand. Hij besluit een groep soldaten onder leiding van heer Beric Dondarrion naar Clegane te sturen en verklaarde de Rijdende Berg daarop vogelvrij.
Niet lang naar deze uitspraak daalt hij van de IJzeren Troon af. Varys bewonderde zijn stoutmoedigheid. Deze gaf hem de tip mee om de Tyrels te vriend te houden. Varys meldde hem ook dat de koninklijke scherprechter, Ilyn Payn, zich gepasseerd voelde.