Catelyn | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
De Strijd der Koningen hoofdstuk | ||||||||||
![]() | ||||||||||
POV | Catelyn Stark | |||||||||
pagina | 408 (Andere versies) | |||||||||
Hoodstuk chronologie(All) | ||||||||||
|
Catelyn IV is het drieëndertigste hoofdstuk van het boek De Strijd der Koningen. Het hoofdstuk wordt verteld vanuit het oogpunt van Catelyn Stark.
Samenvatting[]
Catelyn Stark bereikt met haar begeleiders een dorpje en slaat daat haar kamp. Ze treurde in de oude sept over al de dierbaren die ze verloren had. Ook kwam ze tot het besef waarom haar geliefde Eddard Stark de dood had gevonden. De volgende dag reed de groep weer terug naar Stormeinde.
Daar deed ze een bezoek aan bij de tent van koning Renling Baratheon. De legeraanvoerders proberen hem er van te overtuigen om tijdens de nacht aan te vallen, maar Renling verbiedt hen dat. Toen de heren waren vertrokken nam Catelyn het woord. Terwijl ze aan het praten waren stak er een wind in de tent op. Een schaduw met schaduwzwaard gleed naar Renling toe en doodde hem.
Binnen korte tijd stonden ook de andere ridders van de Regenbooggarde binnen. Zij verdachten Briënne Tarth van de moord. Binnen enkele seconden brak er een gevecht tussen haar en Emmyn Cuij uit, Briënne en Catelyn konden ontsnappen door tussenkomst van Robar Roys. Toen Catelyn haar mannen had bereikt gaf ze hen opdracht om te vertrekken.