Bran | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Het Spel der Tronen hoofdstuk | ||||||||||
POV | Bran Stark | |||||||||
pagina | 527 (Andere versies) | |||||||||
Hoodstuk chronologie(All) | ||||||||||
|
Bran VI is het drieënvijftigste hoofdstuk van het boek Het Spel der Tronen. Het hoofdstuk wordt verteld vanuit het oogpunt van Bran Stark.
Samenvatting[]
Bran Stark ziet toe hoe de mannen van het Huis Karstark arriveren in Winterfel. Na hun aankomst gaat Bran met behulp van Hodor terug naar de burcht. Tijdens hun tocht zijn ze getuige van de drukte in de stad en burcht. Bran besluit te gaan baden in de poelen in het Godenwoud.
In het woud overdenkt hij de beslissing van zijn broer Robb Stark om zelf zijn leger aan te voeren. Robb wist wel zijn baanderheren in toom te houden, ondanks al hun trots. Ook gaan zijn gedachten uit naar zijn vader die gevangen zit.
Hij wordt in het woud opgemerkt door Osha. Zij vertelt Bran dat de Oude Goden altijd antwoord geven, maar dat je daarvoor goed moet luisteren. Osha herkent ook de reuzenbloed in Hodor als zij hem ziet. Uiteindelijk vertelt ze ook tegen Bran van de oude macht dat zich Voorbij de Muur roert.
Later die avond eet Bran samen met de heren in de Grote Zaal van Winterfel. Aan het feestmaal vertelt Bran aan Luwin dat hij magie wilt leren, maar deze zegt hem dat dat niet kan. Voordat Robb weggaar benoemt hij zijn broertje Bran tot Heer van Winterfel.