Bran | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Het Spel der Tronen hoofdstuk | |||||||
POV | Bran Stark | ||||||
pagina | 676 (Andere versies) | ||||||
Hoodstuk chronologie(All) | |||||||
|
Bran VII is het zesenzestigste hoofdstuk van het boek Het Spel der Tronen. Het hoofdstuk wordt verteld vanuit het oogpunt van Bran Stark.
Samenvatting[]
Bran Stark zag toe hoe Rodrik Cassel de nieuwe wachters van Winterfel inspecteerde. Bran zegt dat hij wel beter kan dan de nieuwe mannen. Ondertussen foeterde Rodrik de mannen uit. Bran vertelt Luwin dat die nacht weer over de drie-ogige kraai had gedroomd.
Niet veel later gaat Bran samen met Osha en maester Luwin naar de crypten van Winterfel. Bran wist elk standbeeld te benoemen en hun heldendaden. Uit de schaduw van de toekomstige tombe van Eddard Stark kwam Ruige Hond te voorschijn. Bij hem vinden ze Rickon Stark, die ook met de geest van vader in zijn droom had gesproken.
Na het voorval zitten Bran en Osha in de toren van de maester. In de toren vertelt Luwin hen over de Kinderen van het Woud, de komst van de Eerste Mensen. Het verbond dat ze sloten en uiteindelijk ook de komst van de Andalen. Net toen maester Luwin verder wilde vertellen streek er een raaf neer met het nieuws over hun vader.