Bran IV | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Het Spel der Tronen hoofdstuk | ||||||||||
POV | Bran Stark | |||||||||
pagina | 223 (Andere versies) | |||||||||
Hoodstuk chronologie(All) | ||||||||||
|
Bran IV is het vierentwintigste hoofdstuk van het boek Het Spel der Tronen. Het hoofdstuk wordt verteld vanuit het oogpunt van Bran Stark.
Samenvatting[]
Bran Stark ziet toe hoe zijn broertje Rickon Stark op de binnenplaats met de wolven aan het spelen is. Bij het zien van zijn rennende broertje wenste Bran dat hij ook kon lopen, inmiddels had hij al zijn achtste naamdag gehad. Ouwe Nans verteld hem dat alle kraaien leugenaars zijn en biedt hem aan een verhaal te vertellen over kraaien. Door zijn hoofd schiet dan de gebrekkige kennis die hij heeft over Nans ouderdom heen. Hij beet haar toe dat hij geen verhaaltjes wilde.
Bran had het idee dat iedereen hem verlaten had. Zijn ouders en verschillende mensen van zijn vaders hofhouding. Uiteindelijk vraagt Ouwe Nans om aan hem het verhaal van Brandon de Bouwheer te vertellen. Bran zegt dat dit niet zijn lievelingsverhaal is, dat zijn volgens hem griezelverhalen. Hierop verteld Nans het verhaal van de komst van de Anderen ten tijde van de periode van de Eerste Mensen. Ze kon haar verhaal niet afmaken door de binnenkomst van Luwin die meldt dat er bezoek is en dat Bran gewenst is.
Hodor droeg Bran op zijn schouders naar beneden om Tyrion Lannister te ontvangen. Robb verteld dat de mannen van de Nachtwacht welkom zijn, waarin Tyrion een dreigement in vindt. De Dwerg vraagt vervolgens aan Bran hoe het komt dat hij gevallen is waarop Bran in woede zegt dat hij nooit valt. Tyrion overhandigt aan Luwin een tekening van een speciaal zadel waardoor Bran met zijn kreupele benen kan paardrijden.
Na het vertrek van Tyrion wordt Bran weer teruggebracht naar zijn kamer. Als hij eenmaal in slaap valt droomt hij dat hij klimt en uiteindelijk wordt hij happend naar adem wakker. Als Bran later bij zijn broer aan tafel zit wordt hen ook het nieuws verteld van de vermissing van Benjen Stark.