Bran | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Een Storm van Zwaarden hoofdstuk | |||||||
POV | Bran Stark | ||||||
pagina | 193 (Andere versies) | ||||||
Hoodstuk chronologie(All) | |||||||
|
Bran IV is het zesenvijftigste hoofdstuk van het boek Een Storm van Zwaarden. Het hoofdstuk wordt verteld vanuit het oogpunt van Bran Stark.
Samenvatting[]
Bran Stark en zijn reisgenoten hadden het Nachtfort bereikt. Hij kende de reputatie van het fort. Toch sloegen ze er hun kamp op. Na het vertrek van de aanwezige Wildlingen besloten ze nog een nacht te blijven. Mira Riet ging op de uitkijk en klom de Muur op.
Ondertussen gingen Jojen samen met Hodor en Bran op onderzoek uit in het fort zelf. Terwijl ze zochten vertelde Bran de verhalen die hij over de plaats kende. In de nacht keerde Mira terug zonder nieuws.
In de nacht hoorde Bran iets, iets van voetstappen, uit de put. Er kwamen een meisje en een dikke jongen te voorschijn, de jongen was een Zwarte Broeder. Ze waren gestuurd door een man genaamd Koudhanden. Ze gingen door de put naar beneden. Uiteindelijk kwamen ze bij de Zwarte Poort. De poort ging open voor de dikkerd.