Bran | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
De Strijd der Koningen hoofdstuk | ||||||||||
![]() | ||||||||||
POV | Bran Stark | |||||||||
pagina | 2013 (Andere versies) | |||||||||
Hoodstuk chronologie(All) | ||||||||||
|
Bran II is het zestiende hoofdstuk van het boek De Strijd der Koningen. Het hoofdstuk wordt verteld vanuit het oogpunt van Bran Stark.
Samenvatting[]
Winterfel stroomde langzaamaan vol met de bezoekers voor het oogstfeest. Bran had de baanderheren van zijn broer ontvangen. Hodor hielp Bran met het aantrekken van zijn kleren. Bran zag hoe de Walders deelnamen aan het steekspel.
Daarna ging Bran aan tafel zitten bij heer Weyman Manderling en Rodrik Cassel. Weyman bood aan om een oorlogsvloot voor het noorden te bouwen. Vervolgens bespreekt men de problemen van de huizen in het noorden. Ook de dag daarop werd er veel gesproken over de naderende winter. Ook sprak men over het gevaar dat uitging van Rammert Sneeuw, de bastaard van Rous Bolten.
De volgende dag bracht de Ombers naar Winterfel. Deze brachten het nieuws dat vele Wildlingen het land in glippen. Ook de andere huizen arriveerden in Winterfel. In de nacht na de aankomst van de Cerwyns droomde Bran weer over de drie-ogige kraai.