De prinses in de toren | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Een Feestmaal voor Kraaien hoofdstuk | |||||||
![]() | |||||||
POV | Arianne Martel | ||||||
pagina | 633 (Andere versies) | ||||||
Hoodstuk chronologie(All) | |||||||
|
Arianne II is het veertigste hoofdstuk van het boek Een Feestmaal voor Kraaien. Het hoofdstuk wordt verteld vanuit het oogpunt van Arianne Martel.
Samenvatting[]
Arianne Martel was door haar vader opgesloten in de Speertoren en was gescheiden geraakt van haar vrienden. Ze had een gerieflijke cel. Ze wachtte dagenlang op haar vader, waarvan ze verwachtte dat die langs zou komen. Arianne zag hem echter niet.
Arianne kreeg wel bezoek van bedienden, maar die mochten niet terug praten. Zo zat ze twee weken tot dat ze het dienstertje Cedra inpalmde. Ze gaf aan haar een brief mee gericht aan Frenkel Vogelaar met de vraag om hulp, maar de poging liep tot niets uit.
Na een lange tijd mocht ze uiteindelijk haar gevangenis verlaten. Areo Hotah bracht haar naar vorst Doran Martel. Van hem hoorde ze eindelijk wat nieuws. Zonder in detail te treden vertelde Doran dat haar potentiële man met gesmolten goud is gestorven, maar hij gaf aan dat hij gerechtigheid wilde: Vuur en Bloed.